
Jurisprudentie
BB1028
Datum uitspraak2007-08-01
Datum gepubliceerd2007-08-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/4278 WW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/4278 WW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Niet voldaan aan de eis, dat de werknemer in de periode van vijf kalenderjaren onmiddellijk voorafgaande aan het jaar waarin zijn eerste werkloosheidsdag is gelegen, in ten minste vier kalenderjaren over 52 of meer dagen per jaar loon heeft ontvangen.
Uitspraak
06/4278 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 4 juli 2006, 06/100 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 1 augustus 2007.
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2007. Appellant is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.W.L. Clemens, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad stelt voorop dat het in dit geding aan de orde zijnde geschil wordt beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden ten tijde als hier van belang.
2. Voor een weergave van de relevante feiten verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Die feiten vormen, gelet op de inhoud van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting van de Raad, ook voor de Raad uitgangspunt voor zijn beoordeling in het voorliggende geschil. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
3. De Raad overweegt het volgende.
3.1. In dit geding is de vraag aan de orde of appellant voldeed aan de in artikel 17 van de WW gestelde eis, dat de werknemer aantoont in de periode van vijf kalenderjaren onmiddellijk voorafgaande aan het jaar waarin zijn eerste werkloosheidsdag is gelegen, in ten minste vier kalenderjaren over 52 of meer dagen per jaar loon te hebben ontvangen, om in aanmerking te komen voor een loongerelateerde uitkering.
Het geding spitst zich daarbij toe op de vraag of appellant gedurende het kalenderjaar 2003 heeft voldaan aan de eis van ten minste 52 dagen loondagen. Het Uwv is uitgegaan van de jaaropgave van 2003 van appellants toenmalige werkgever [werkgever]. Uit de jaaropgave van 2003 valt af te leiden dat appellant in 2003 slechts 38 dagen heeft gewerkt. Naar het oordeel van de Raad is appellant er niet in geslaagd aan te tonen noch aannemelijk te maken dat hij in 2003 over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen. Uit de door appellant in hoger beroep overgelegde werkbriefjes en weekstaten is niet gebleken dat het Uwv van een onjuiste berekening is uitgegaan.
4. Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad acht geen termen aanwezig voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake de vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C.P.J. Goorden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier, uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2007.
(get.) C.P.J. Goorden.
(get.) M.D.F. de Moor.